spread van tuinbonen
Daar staan ze, tussen al dat frisse groen op de markt: een schraal schaaltje tuinbonen. Ik heb ze meteen in de mot. Voor 1 euro, uitgedroogd en veel te melig. Maar ik twijfel geen seconde want ik weet: dit zijn de laatste tuinbonen van ’t jaar.
Eigenlijk zijn tuinbonen op hun best ergens tussen de laatste dagen lente en eerste weken zomer. Ze geven je niet zomaar een instant zomergevoel. Hiervoor moet je eerst wat moeite doen en ze dubbel doppen. Maar dan – plets! – ploft de zomer open in je mond. En lijken ze te zeggen: “En jij dacht dat de zomer nooit zou komen, hier zie en dit is nog maar ’t begin.”

Ik at ze dit jaar samen met radijzen, in een lauwe warme salade met jonge prei, als vinaigrette en zelfs ’s morgens als ontbijt met spek en groene kruiden.
En omdat het met de zomer niets geworden is, kunnen we hem evengoed afsluiten met een smeersel dat er op z’n minst dan toch naar smaakt. Want ook al zijn tuinbonen midden augustus een beetje oud en knarrig, met wat extra munt of dille maak je er in een handomdraai een zomerse humus van.

Dit heb je nodig
- 250 g tuinbonen
- 3 el olijfolie van goede kwaliteit
- ¼ citroen, het sap
- 2 kleine takjes munt, de blaadjes
- versgemalen zwarte peper en zout
Zo maak je het
Kook de tuinbonen 10 minuten in licht gezouten water. Dop de bonen en mix ze samen met de olijfolie, het citroensap en de munt tot een zachte maar niet al te fijne puree. Roer er een extra eetlepel water door wanneer het mengsel te vast blijft en breng verder op smaak met een snuifje peper en zout.