Omelet op z’n best

Johanna
01.07.2014

Een omelet is zo eenvoudig dat ze soms aan onze aandacht ontglipt. En dat is jammer. Het is een gerecht dat je uit veel penibele eetsituaties redt. Geen tijd om te koken maar wel nood aan iets degelijks? Komt er onverwacht een extra maag langs die gevuld moet worden? Of eet je alleen en heb je de moed niet om langer dan tien minuten in de keuken te staan? Het antwoord houdt zich schuil in het bovenste vakje van je koelkastdeur: eitjes. Meer heb je niet nodig. Komt hier nog eens bij dat zelfs de grootste keukenkluns een omelet kan bakken, je er allerlei overschotjes in kwijt kan en het zo goed als niets kost.

omelet

Maar onderschat dit eigerecht niet. Een omelet bakken is op de koksschool een vaste examenproef. Ook sterrenchefs geven deze opdracht wel eens aan een stagiair om hem te testen, want in eenvoud toont zich de ware meester in spé. En kookboekenschrijfster Julia Child wijdde in haar meesterwerk Mastering The Art of French Cooking maar liefst dertien pagina’s aan de vraag hoe je een perfecte omelet bakt. Het gaat hier om de klassieke Franse omelet. Die maak je door enkele eieren te klutsen met een scheutje melk, het mengsel op smaak te brengen met peper en zout en te bakken in de pan met een klontje boter. Zo’n omelet eet je baveuse, wat betekent dat ze niet helemaal doorbakken maar aan de bovenkant nog een beetje vochtig is.

Op deze klassieker zijn eindeloos veel variaties mogelijk, en zo wordt duidelijk hoe multi-inzetbaar een omelet is. Een sjalotje aanstoven in de pan voor je de eieren erbij doet, geeft extra smaak. Als het wat voedzamer mag, kunnen er zoals in de Spaanse tortilla ook aardappelen in. Rasp die voldoende fijn, dan moet je ze niet voorkoken. Restjes van de vorige dag kan je ook gebruiken, in Italië heet dat een frittata, die in de oven wordt afgebakken. Houd je van smeuïg? Doe dan iets roomachtigs zoals verse kaas bij de eitjes wanneer je ze losklopt. Of een beetje witte miso, waarom ook niet? Een echt omeletliefhebber hoeft nooit twee keer hetzelfde te eten, zoveel is zeker.

Deze post verscheen in lichtjes gewijzigde versie in De Standaard Magazine van 21 juni. Foto’s: Mayken Craenen.

omelet
omelet

Dit heb je nodig

    voor 1 grote omelet:
    • 1 sjalot, fijngesnipperd
    • 2 stengels groene selder, fijngesneden
    • 1 teentje look, fijngesnipperd
    • 1 klontje boter
    • 1 scheut witte wijn (als je daar een restje van hebt staan)
    • 5 takjes verse tijm, afgeritst
    • 1 tl gedroogde tijm
    • 1 koffielepel venkelzaad, gekneusd
    • 1/4 spitskool of andere zomerachtige kool, gesnipperd
    • 150 gr gekookte witte bonen
    • 1 gebakken (venkel)worstje, in schijfjes
    • 4 grote eieren
    • 4 el melk
    • 2 handjes spinazie en/of rucola
    • versgemalen peper - fijn zeezout

    Zo maak je het

    Fruit de sjalot, selder en look in een pan met een klontje boter. Blus met witte wijn. Voeg de tijm en het venkelzaad toe.

    Roer hier de spitskool onder en stoof beetgaar in enkele minuten. Voeg de witte bonen en schijfjes worst toe. Laat alles goed warm worden.

    Klop ondertussen de eieren los met de melk en kruid met peper en zout. Meng de spinazie en rucola onder de bonen met worst en overgiet onmiddellijk met het losgeklopte ei. Werk af met een extra draai van de pepermolen.