paddenstoelen
Omdat we altijd maar een grote mond opzetten over lokaal eten, besloten we dit weekend de daad bij het woord te voegen en het bos in te trekken om paddenstoelen te gaan verzamelen. Nou ja, bos, blijkbaar is er in de omgeving niet echt een serieus bos, dus nemen wij als stadsmusjes ook wel genoegen met een groot park met bosallures net buiten de stad. We zijn gewapend met een paddenstoelengids op onze maat: er staan enkel paddenstoelen in die onder geen beding te verwarren zijn met giftige tegenhangers. Ideaal voor de ondeskundige plukker.

We horen je ook wel al roepen dat het paddenstoelenseizoen eigenlijk al bijna gedaan is – inderdaad, op tijd zijn is nooit ons sterkste punt geweest, maar aangezien alles altijd in orde komt, zal dit ook wel lukken.
En zo geschiedt: de zon schijnt en hoewel sommigen (Jo) sceptisch zijn over de uitkomst van onze zoektocht in het kreupelhout, stoten we op de ene soort na de andere. De vondst gaat altijd gepaard met luid gegil, waarop iedereen naar de bron van het geluid holt, in zijn haast waarschijnlijk allerlei andere zwammetjes vertrappelend. Vervolgens wordt de gids er op nageslagen.

Helaas staan de paddenstoelen meestal niet in ons boek en moeten we ze dus laten staan. Ze zien er nochtans best smakelijk uit. Sommigen (ik) behoren meer tot het kamp der roekelozen dat op gevoel wil bepalen of we ze in onze mand leggen, maar gelukkig steekt Jo, gewapend met de alwetende gids, daar een stokje voor.

Ik denk tot vier maal toe de rodekoolzwam te vinden, maar word altijd teleur gesteld dat wat ik voor paars aanzie toch maar gewoon bruine smurrie is. Mayken vindt een spectaculaire plof-paddenstoel en Helen een schrikwekkende slijm-paddenstoel. Die blijkt bij het nalezen van het boek thuis het -eetbare- Judasoor te zijn, maar we waren te druk in de weer met luidkeels te roepen hoe walgelijk hij was dat we vergaten in het boek te kijken.
Na een uur of twee houden we het voor bekeken en fietsen we naar huis om ons maaltje te bereiden. Aangezien Jo gilt: “determineren, determineren, determineren” nemen we de gidsen er nog eens bij om de buit te inspecteren. Blijkt onze meest geplukte paddenstoel, in onze ogen de onschuldige weidekringzwam, toch ook verdacht veel gelijkenissen te vertonen met zijn giftige tegenhanger het ‘elfenschermpje’. Ik gil en roep maar de roze paddenstoeltjes gaan onherroepelijk terug de mand in…

Ook de drie joekels die wij hadden geïnterpreteerd als de grote parasolzwam doorstaan de test niet. Als we ze doorsnijden, verraadt een verkleuring hun ware aard: niet-eetbare knolparasolzwammen. Meesters in vermoming. We blijven over met wat taaie reuzenzwammen en 7 petieterige fluweelpootjes. Ons pijnlijk bewust van de ironie van de zaak gaan we een bakje ordinaire Parijse champignons halen bij de kruidenier op de hoek, zodat we alsnog een pizza met ‘wilde’ paddenstoelen kunnen bereiden.
Het receptje voor deze (overigens heerlijke) pizza vinden jullie volgende week op de blog. Als we tegen dan niet zijn gestorven aan een (schijn)vergiftiging. Want we kregen het stiekem toch een beetje benauwd toen we onze tanden in ons stukje pizza zetten. Ondertussen kunnen jullie alvast genieten van ons plukfilmpje.
Alle foto’s in deze post zijn gemaakt door de fantastische Helen Claus.