de vitrine
Dat ik een beetje zenuwachtig ben zeg ik tegen Dorothy als we van de tram stappen op weg naar de Vitrine in Gent. Maar dat ik dat wel vaker heb als ik op restaurant ga. Terwijl we arm in arm verder lopen en ’t glazen straatje passeren bedenk ik dat dit waarschijnlijk komt omdat een geslaagde avond op restaurant van zoveel meer afhangt dan eten alleen.
Natuurlijk is het eten belangrijk. Het kan lekker zijn, verrassend of complex (wat ik niet graag heb want dan ga ik altijd zo abnormaal hard proeven omdat ik bang ben dat ik van alles niet proef wat ik eigenlijk wel zou moeten proeven dat ik me nadien nog amper herinner wat ik nu eigenlijk gegeten heb).
En heel soms is eten machtig en er pal op, bord na bord. Alsof je kletsen krijgt. Maar dan wel van die goeie, die u doen voelen dat je leeft. Wel, de Vitrine is er recht op, van ’t begin tot einde. En of we kletsen krijgen.
l

l
Als we de open deur binnen stappen weet ik meteen dat het goed zit. Hier voel ik me thuis. We aperitieven aan een toog waar ik de hele avond zou kunnen blijven hangen. Zo tussen de wit stenen beenhouwerstegeltjes en vleeshaken.
En het eten. Oh mijn lieve god, het eten. Een kaart om uit te kiezen is er niet. Gewoon één menu voor 45 euro. En wat daarop staat is zo puur en recht voor de raap dat je elke keer van de eerste hap helemaal mee bent.
Zo staat de rog in karnemelk met olie van lente-ui voor altijd in mijn smaakgeheugen gegrift. Voor ik eraan begin ga ik eerst even met mijn wijsvinger door de melkwitte saus en wat ik proef is gewoon te lekker. Zacht, zuur en pittig fris tegelijkertijd. Ik ben verkocht.
p

l
Nog geen kwartier later gaat het van straf naar straffer en strafst. Het buikspek is zo zacht en perfect van smaak dat ik er tranen van in mijn ogen krijg. Ik sta er zelf van versteld, dat lekker eten zo diep kan gaan.
Ook mijn tafelvrienden zijn helemaal mee. Telkens als er een bordje wordt neergezet valt ons gesprek stil. De koks brengen het eten zelf aan tafel. Met ingehouden adem luisteren we naar wat ze vertellen terwijl we onze ogen de kost geven. En dan met het bestek in aanslag, stilte. Ontzaglijke stilte. Af en toe onderbroken door een diepe zucht. Ik vind dat ongelooflijk mooi, samen week worden van eten dat zo lekker is dat het geen woorden verdraagt.
Nog snel even een tip voor wie naar de Vitrine gaat en niet naar het toilet moet: doe het toch. Het is op de eerste verdieping. Met op het vrouwentoilet een groot raam waardoor je recht de keuken inkijkt. Ik had er de rest van de avond kunnen blijven staan. En kijken. Naar hoe geconcentreerd en bedreven het er daar beneden aan toe gaat. Maar ik weet wat er nog komt, één van mijn favoriete gangen: het bordje kaas.
k

l
Nu zijn er twee dingen waar ik op restaurant helemaal wild van word: de juiste wijn en kaas. Als die laatste dan ook nog eens heel animaal naar stal smaakt, kan ik zelfs beginnen grommen. Vraag me niet welke kaas er precies op ons bord lag. Het waren er drie: ééntje van geit, een andere met schimmel en een laatste die iets te maken had met bier. Maar dat het beest in mij naar boven kwam, daarvan mag je zeker zijn.
Afsluiten doen we met een Saison Dupont aan dezelfde toog als waar de avond begon. Ik kan het niet laten en doe een drunk ’n dial: Barbara! De Vitrine! Wij twee, wanneer? Dit is zo ver over de top dat ik bij ’t buikspek bijna moest bleiten. Ik meen het. Volgende keer doe ik dit met jou. XX Me love you. Me drunk. X